De familie Tom Brok (ook bekend als: tom Broke, tom Brook, tom Broek, ten Brok, ten Broke) is een machtige Oost-Friese hoofdelingsfamilie geweest. De familie, oorspronkelijk afkomstig uit Norderland (zie kaart), heeft de heerschappij over het Broekmerland, vanaf de tweede helft van de 14e eeuw, en over het Aurikerland, eerste kwart van de 15e eeuw. De familie probeert sinds de tweede helft van de 14e eeuw Oost-Friesland onder haar controle te krijgen. Bij dat streven raken zij in conflict met een andere belangrijke hoofdelingsfamilie, de Abdena's. Tussen beide families breekt een vete uit, welke de aanleiding zal vormen tot van de Grote Friese Oorlog (1413-1422). In 1435 sterft de familie uit.
De stamvader van de familie, Keno, is afkomstig uit het geslacht Kenesma, dat zich later Tom Brok heeft genoemd. Keno behoort tot de jaarlijks gekozen vier Redjewen, ook wel consules genoemd. Hij laat in 1300 aan zijn zoon Hilmer een hof bij Engerhafe na. Dit geeft Hilmer het recht om zich rechter te noemen. Dit recht gaat later naar Burg Broke over.
De volgende familieleden zijn hoofdeling geweest:
1. Keno I tom Brok
2. Ocko I tom Brok
3. Widzel tom Brok
4. Keno II tom Brok (Keno tom Broke)
5. Ocko II tom Brok
1. Keno I tom Brok
Keno I tom Brok (? – 1376) is een Friese krijgsheer en hoofdeling geweest. Hij is de zoon van Hilmer. Keno I tom Brok is de vroegste geschiedkundige vertegenwoordiger van de familie en wordt in 1347 heer over Broke, Marienhafe en Aurich. In 1347 wordt hij voor de eerste keer in een oorkonde vermeld, waarin hij als nobilis vir met als patroniem Keno Hilmerisna in Brocmania.
In 1371 wordt Keno I tom Brok in een pauselijke genadebrief voor het eerst capitaneus (kapitein) Brocmanie genoemd, hetgeen hoofdling van het Broekmerland betekent. Voor deze tijd, vermoedelijk rond 1361 is hij opgeklommen tot de positie van een landshoofdeling. De familie hernoemt zich, naar erkenning van het land, naar Tom Brok. Keno I tom Brok voert in 1361 de landmacht tegen Edo Wiemken aan.
Oorspronkelijk stammende uit Norderlande (gebied rond het noorden) zijn tom of de Brokes hoofdelingen (= belangrijke familie) in het tussen het Nooreen en B.merland (gekoloniseerd Bruchkland) dat tussen het noorden en Aurich wordt gevestigd, is hun zetel het kasteel B.e of Oldeborg dichtbij Engerhafe. De eerste bekende is Keno I (c. 1350-1376) Hilmersna (= zoon van Hilmer). Hij wordt opgevolgd door zijn enige overlevende zoon, Ocko I (1376-1391), die dan in dienst is van koningin Jeanne d Napels en door haar wordt geridderd. Ridder Ocko, spoedig ook heer van het naburige Auricherland, verslaat victorieus de naburige leiders met het doel Oost-Frisia te verenigen en breidt zijn bezittingen uit, die reeds ver voorbij B.merland, van de toenmalige graven van Holland, Hertog Albert I van Beieren, te leen. In een onderhandeling met zijn belangrijkste tegenstander Folkmar Allena, wordt hij vermoord in Aurich, waar hij een kasteel heeft gebouwd.
Omdat zijn zoon Keno dan nog een jongen is, neemt de onwettige zoon Widzel (1391-1399) de heerschappij eerst over. Hij is nauw verbonden met de gebroeders n Vitalienbroeders onder Störtebeker, die hun belangrijkste toevlucht vinden in Marienhafe (Störtebekerturm). Na de gewelddadige dood van Widzel in de kerk van Detern wordt Keno II (1399-1417) de belangrijkste figuur van het gezin. Hij bereikt het akkoord over heel Oost-Friesland in zware gevechten en moeizame onderhandelingen; De stad Hamburg speelt hierin een beslissende rol door de band van enkele Friezen met de Vitalienbroeders.
Bij een gedurfde inval neemt hij de stad Emden in, verovert Oost-Friesland van de hertog van Geldern naar de hertog van Geldern en grijpt zelfs in bij de gevechten in West-Friesland. Op het hoogtepunt van zijn succes stierft hij plotseling. Het is voor hem een verdienste dat Oost-Friesland voor het eerst heeft verenigd.
Zijn zoon Ocko II (1417-26, † 1435) noemt zich daarom 'hoofdeling van Oost-Friesland'. Dit is een zware taak geweest gezien de externe gevolgen voor deinterne eenwording, hoewel hij zijn positie aanzienlijk heeft versterkt door te trouwen met de dochter van een Oldenburgse graaf waardoor zijn macht aanzienlijk wordt versterkt.
In Focko Ukena, de machtige heer van Leer en oude bondgenoten van zijn vader, ziet hij in hem na een aanvankelijke samenwerking als een steeds fellere tegenstander. Het contrast leidt uiteindelijk tot een oorlog waarin Ocko verliest na een nederlaag in Detern (1426) in de beslissende slag op de 'Wilde Ackers' (1427) (zie verderop).
Als hij na vier jaar in gevangenschap uit het kasteel in Leer ontsnapt, is hij een gebroken man en vier jaar later, zonder te proberen zijn heerschappij terug te krijgen, sterft hij als laatste van zijn familie in Norden.
Met vier mannen aan haar zijde vergezeld werpt Foelke Kampana († tussen 1417 en 1419), de vrouw van Ockos I, wiens controversiële figuur al al snel een legende wordt, zich in de strijd, waardoor zij de weinig geëerde bijnaam van de "quaden" (= kwaad) Foelke wordt gegeven.
2. Ocko I tom Brok
Ocko I tom Brok (ca. 1345 – Aurich, 7 augustus 1389) is een Oost-Friese krijgsheer en hoofdeling geweest. Hij is de zoon van Keno I tom Brok.
Foelke Kampana (Hinte, ongeveer 1355 – Aurich, tussen 16 augustus 1417 en augustus 1419), ook wel Folkeldis Kampana genoemd, staat bekend als Quade Foelke (Kwade Foelke) en is de vrouw van de Oost-Friese krijgsheer en hoofdeling Ocko I tom Brok. Door haar wreedheid is ze in Oost-Friesland nog altijd bekend.
In 1377 huwt Foelke Kampana met Ocko I tom Brok, hoofdeling van het Broekmerland en Aurikerland.
Zij krijgen de volgende kinderen:
1. Keno II tom Brok, getrouwd met Adda Idzinga van Norden
2. Tetta tom Brok, getrouwd met Sibrand van Loquard
3. Ocka tom Brok, getrouwd met Lütet Attena van Dornum (ook von Dornum)
4. Nesse.
Voor dit huwelijk heeft Ocko I tom Brok reeds een zoon bij een onbekende vrouw, Widzel tom Brok. Het is in die tijd gewoon dat Ocko zijn buitenechtelijke zoon aan zijn eigen hof opvoedt.
Foelke Kampana verkrijgt de naam Quade Foelke (Kwade Foelke) in 1397 door het (bekendste literair verwerkte) familiedrama van Oost-Friesland: De zoon van de veroveraar van Norderburg. Lütet vermoordt -zogenaamd op aanraden van zijn schoonmoeder- zijn vrouw Ocka tom Brok wegens ontrouw en rebelsheid. Daarna laat schoonmoeder Foelke Kampana zich van haar sterke kant zien en neemt voor korte tijd de burcht over. Zowel Lütet als zijn vader worden op bevel van Foelke onthoofd.
Geschiedenis
In de jaren zeventig van de 14e eeuw verblijft Ocko in militaire dienst van de koningin van Napels in Italië, die hem tot condottiere (ridder) slaat.
Na de dood van zijn vader in 1376 keert hij terug naar Oost-Friesland als diens opvolger. In 1377 huwt hij de hoofdelingsdochter Foelke Kampana, wegens haar wreedheid Quade Foelke (Kwade Foelke) genoemd. Op dat moment heerst hij alleen nog over Norderland. In 1379 krijgt hij Emsigerland, ten noorden van Emden in bezit en komt daarmee op voet van oorlog te staan met zijn buurman Folkmar Allena, hoofdeling van Osterhusen, die gesteund wordt door de familie Abdena, een andere belangrijk hoofdelingegeslacht in Oost Friesland.
Hun ruzie escaleert in een openlijke oorlog die beslecht wordt met de overwinning van Ocko in de slag bij Loppersum. De burchten van Folkmar vallen in zijn handen en hij neemt het Harlingerland en Aurikerland in bezit. Daarmee beheerst hij het grootste deel van Oost-Friesland. Vervolgens wordt de burcht in Aurich het centrum van de heerschappij van de familie Tom Brok.
In 1381 stelt Ocko I tom Brok Albrecht van Beieren, graaf van Holland als leenheer aan. Door de andere Oost-Friezen wordt dit gezien als een beperking van de Friese vrijheid. Ocko I tom Brok wordt later voor zijn burcht door een sluipmoordenaar vermoord. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Widzel tom Brok.
3. Widzel tom Brok
Widzel tom Brok (? – 25 april 1399) is tevens een Friese krijgsheer en hoofdeling geweest, als zoon van Ocko I tom Brok. Widzels vader, Ocko I tom Brok, sterft in 1389. Vanuit de voogdij neemt zijn moeder, Foelke Kampana, de heerschappij van het ambtsgebied over. Als Widzel tom Brok de soevereiniteit overneemt, biedt hij de piraat Klaus Störtebeker, een Likedeeler, Marienhafe in Oost-Friesland aan als een plek om zich terug te trekken. Widzel sterft bij een brand in een kerk te Detern. Deze brand is aangestoken door de krijgers van de Aartsbisschop van Bremen, de graaf van Oldenburg en anderen uit het verbond.
4. Keno II tom Broke, ook Keno tom Brok
Keno tom Broke, ook Keno II tom Brok genoemd, (? – 16 augustus 1417) is ook een Oost-Friese hoofdeling geweest, die begin 15e eeuw in Oosterlauwers Friesland over de meeste macht beschikt. Tijdens de Grote Friese Oorlog is hij de leider van de Geallieerde partij. Keno tom Brok wordt geboren omstreeks 1380 als zoon van de hoofdeling Ocko I tom Brok en Foelke Kampana (kwade Foelke). Hij heeft twee zussen, Ocka tom Brok (ca. 1381 - 1397) en Tetta tom Brok (ca. 1382 - 1426) en een buitenechtelijk oudere halfbroer, Widzel tom Brok (rond 1359 - 25 april 1399).
Als 1389 zijn vader wordt vermoord is Keno minderjarig en zijn oudere halfbroer Widzel oefent samen met hun moeder Foelke de heerschappij uit in Brookmerland. Na de moord op Widzeld op 25 april 1399 wordt Keno hoofd van de familie. Keno trouwt met Adda Idzinga en heeft een zoon Ocko II tom Brok (1407 - 26 april 1435).
In de 14e en 15e eeuw zoeken veel Friese gemeenschappen bescherming bij krijgsheren, de zogenoemde headling of hovetling. Deze beschermheren brengen nieuwe problemen met zich mee; onderling ontstaan twisten, die vaak uitlopen op bloedige vetes. Keno wordt een van de machtigste krijgsheren in Oost-Friesland.
De krijgsheren gaan steeds meer samenwerken totdat er twee groepen overblijven: de Schieringers en de Vetkopers. Het begin van de 15e eeuw in Friesland staat in het teken van gevechten tussen beide groepen. De Schieringers hebben in het begin de opperhand en een sterke positie in de stad Groningen. Groningen wordt hiermee een toevluchtsoord voor de Schieringers die elders uit hun stinsen zijn verdreven.
De aanval op Emden
In Oost-Friesland, waar de oorlog ontstaat, is al een tijdlang sprake van een machtsstrijd tussen de families Tom Brok en Abdena. Beide families zijn uit op alleenheerschappij in de regio, en hebben al eerder, in 1380 de wapens gekruist, welk conflict resulteert in de slag bij Loppersum die door de familie Tom Brok gewonnen wordt. Daarna is over en weer sprake van verzoeningspogingen, afgewisseld met heftige confrontaties die telkens met vredesgesprekken worden beëindigd.
In augustus 1413 lopen de spanningen opnieuw op, als zeerovers uit Emden knechten van Everd Idzinga aanvallen. Idzinga is een bondgenoot van Keno Tom Brok die de zaak hoog opneemt en de kwestie voorlegt aan de raad van de stad Groningen. De raad geeft Keno gelijk en dwingt Hisko Abdena tot het vergoeden van de schade. Als de betaling niet op tijd gedaan wordt voelt Keno zich in zijn eer aangetast, waarop hij de stad Emden aanvalt, die de hoofdplaats van de familie Abdena is. Na een kortstondige strijd in Oost-Friesland valt op 21 oktober 1413 Emden in handen van Keno II tom Brok en vlucht Hisko Abdena naar de Ommelanden. Als deze bij de stad Groningen arriveert blijkt deze sterk onder invloed te staan van de Bronkhorsten en Onstamannen, die Vetkopers gezind zijn. Het stadsbestuur weigert hem toe te laten. Dit wekt de woede van de plaatselijke Schieringers.
Onder aanvoering van Coppen Jarges wordt het stadsbestuur aan de kant geschoven en mag Hisko de stad in. De Vetkopers uit Groningen en de Ommelanden zoeken hun heil bij Keno die zich opwerpt als leider. Even treedt er een rustpauze op in de oorlog.
Nieuwe openlijke confrontaties blijven uit tot de tweede helft van het jaar 1415. Gedurende die tijd proberen de betrokken partijen elkaar wel door middel van piraterij zo veel mogelijk schade toe te brengen. Okko II tom Brok laat daarom een deel van de Ommelanden onder water zetten en de Schieringers onder Koppen Jarges gaan op rooftocht in de Ommelanden om de verdediging te kunnen bekostigen.
De heerschappij van Keno tom Brok
In Oost-Friesland heeft de piraat Klaus Störtebeker eerder al een toevluchtsoord bij Widzel tom Brok gezocht en verkregen. Als Keno de heerschappij in Brookmerland overneemt, verleent hij aanvankelijk ook bijstand aan Gödeke Michels en Klaus Störtekbecker en zijn manschappen. Na 1400 dwingen gildeleden van de Hanze Keno om zijn verbond met de piraten op te geven. Störtebecker is mogelijk ook met Keno's dochter (of zus) getrouwd.
Het leven van Keno staat voor een belangrijk deel in het teken van verdere machtsuitbreiding over Oost-Friesland. Dit machtsstreven brengt hem in conflict met Hisko Abdena, de proost van Emden, en een machtige tegenstander. Om Hisko te kunnen weerstaan sluit hij in 1404 vrede met de grootste tegenstander van zijn vader, Folkmar Allena. In ruil voor diens steun geeft hij deze het kasteel Canhusen terug. Voorts zet hij zich ertoe om de resterende steunpunten van de Vitaliënbroeders in te nemen en verovert de steden Norden en Pilsum, waarvoor hij van de Hanze als beloning de stinsen en burchten in Nesse, Arle, Berum, Greetsiel en Osterhusen krijgt toebedeeld. Verdere gebiedsuitbreidingen realiseert hij in 1408 als hij samen met Focko Ukena Collinghorst, Potshausen en het kasteel Esse in Ihrhove verovert.
Omstreeks 1410 sluit Keno vrede met Hisko, niettemin blijven de twee machtigste hoofdelingen in elkaars vaarwater zitten. Om zijn positie verder te verstevigen sluit Keno bondgenootschappen met de Onsta's, Bronckhorsten en Vetkopers, Daarmee verstevigt hij zijn invloed in de Ommelanden en de stad Groningen.
In 1413 leidt een geschil over Everd Idzinga, een bondgenoot van Keno tot nieuwe vijandelijkheden tussen hem en Hisko. Dit conflict breidt zich spoedig uit over alle Zeven Friese Zeelanden en meerdere partijen raken erbij betrokken die zich in twee kampen opdelen, de Schieringers en de Geallieerden. In Oost-Friesland werpt Keno zich op als aanvoerder van de Geallieerden. Op 21 oktober 1413 verdrijft hij Hisko uit Emden, die naar Groningen vlucht (zie kader links).
De Geallieerde partij maakt plannen om Groningen weer in bezit te krijgen en brengt een grote vloot bijeen. Terwijl de vloot op de komst van de Schieringers wacht, komen veel Ommelandse bondgenoten van Keno tom Brok bij elkaar in Eelde. Van daaruit trekt men op naar de stad Groningen. Deze is slecht beveiligd en in de nacht van 13 en 14 september 1415 valt de stad in Geallieerde handen. Als de vloot van Keno landt, vlucht Koppen met het Schieringer leger naar Kampen en vandaar naar Sneek en later naar Bolsward. Koppen wil zo snel mogelijk terug om Groningen weer in handen te krijgen en vormt in Westerlauwers Friesland zijn krijgsmacht opnieuw. Ook breidt hij die uit door andere Schieringers te overtuigen mee te vechten tegen Keno en diens partij. Hierbij krijgt hij onverwachtse hulp van Keizer Sigismund van het Heilige Roomse Rijk. Het zwaartepunt van de oorlog verplaatst zich van Oost-Friesland en de stad Groningen, naar het westen van de Ommelanden.
Keno steunt de Vetkopers in Groningen en Friesland. In 1415 belegert hij de kastelen van Rheide, Termunten en Delfzijl in de Ommelanden en valt de stad Groningen dus in zijn handen. In 1417 valt zijn leger Westerlauwers Friesland binnen. Op dat moment staat Keno II tom Brok op het hoogtepunt van zijn macht.
Na zijn overwinning op de Schieringers in de slag bij Okswerderzijl in 1417 sterft Keno plotseling als gevolg van een ziekte.
5. Ocko II tom Broke
Ocko II tom Brok (? - 1435) is de volgende Friese krijgsheer en hoofdeling. Tijdens de Grote Friese Oorlog is hij een van de leiders van de Geallieerde partij. Hij is de zoon en opvolger van Keno II tom Broke.
Als Ocko’s vader in 1417 sterft, volgt Ocko hem op als hoofdeling. Hij erft van hem een dusdanig groot heerschappij, dat hij zich hoofdeling van heel Oost-Friesland kan noemen. Naast diens heerschappij erft hij ook het leiderschap van de Geallieerde partij in de Grote Friese Oorlog. Met de overwinningen die zijn aanvoerder Focko Ukena behaalt op de Schieringers verstevigt hij ook zijn invloed in de Ommelanden en Westerlauwers Friesland.
Door de Schieringers op eigen bodem te verslaan delen de Geallieerden de Schieringers een gevoelige tik uit. De macht van de Schieringers is zo goed als gebroken en zij zijn bereid vrede te sluiten met de overwinnaars. Om het plunderen te stoppen betalen zij een schatting van enkele duizenden Frankische schilden. Daarna vertrekt het Geallieerde leger en beginnen de vredesbesprekingen. Deze gesprekken vinden plaats onder leiding van Nikolaus Bunzlau, een gezant van de Roomse koning. De Geallieerden betalen hem 10.000 Rijnse guldens om de 'acht' van Sigismund af te kopen en doen een voorstel tot vrede aan de Schieringers. De zoen is in vergevorderd stadium als de overwinning van Sikke Sjaarda op een Vetkopers legertje bij Franeker bekend wordt. Dat voorval en het feit dat Bunzlau nog wat twijfels heeft over de acceptatie van het Geallieerde voorstel is reden voor de Geallieerden om de vredesbesprekingen te beëindigen. De Schieringers van hun kant gaan op zoek naar nieuwe bondgenoten en vinden deze bij de bisschop van Munster en Sibet van Rüstringen. Aldus versterkt doen zij een aantal aanvallen op Vetkoperse bolwerken in Westerlauwers Friesland. Op 30 april 1420 veroveren ze de stad Bolsward op de Vetkopers. De Geallieerden reageren meteen en onder leiding van Fokko Ukena vaart een vloot via het Vlie richting Hindeloopen. De Schieringers worden verrast door de snelle komst van Ukena, maar slagen er wel in spoedig een leger op de been te brengen. De leiding van dit leger is opnieuw in handen van Sikke Sjaarda en op 12 mei 1420 staan beide legers tegenover elkaar bij de Palesloot vlak bij Hindeloopen (Slag aan de Palesloot). Voor Fokko en Sikke is het de tweede keer dat zij elkaar op het slagveld treffen, en wederom komt Fokko als overwinnaar uit de strijd. Hij neemt veel Schieringers gevangen, maar een groot deel slaagt erin te ontsnappen naar Sloten en Stavoren. Fokke trekt naar Sloten, waar Sikke zich ophoudt, en belegert de stad. De belegerde Schieringers zoeken hun heil bij Jan van Beieren (1374-1425), bijgenaamd, Jan zonder Genade, ook Jan III genoemd, die een leger stuurt onder leiding van Hendrik van Renesse. De Geallieerden worden verrast door de komst van dit leger naar Friesland. Op 11 juli 1420 komt het bij Sloten tot een veldslag die door de Geallieerden wordt verloren. Fokko Ukena weet te ontsnappen, maar een aantal belangrijke hoofdelingen wordt gevangengenomen.
Praten over vrede
Na zeven jaar oorlog lijkt iedereen in Friesland oorlogsmoe te zijn geworden. Op 5 augustus 1420 sluiten Okko II tom Brok en de partij van Sikke Sjaarda een wapenstilstand voor de duur van twintig jaar en op 14 september 1420 sluiten de deellanden Oostergo en Westergo een verdrag met de stad Groningen, Ommelanden en Okko II tom Brok. Gedurende deze vredesbesprekingen is er nog wel een conflict bij Midlum waar het klooster van Lúntsjerk door de monniken van Blomkamp wordt aangevallen en slechts twaalf dagen na de bestandsafkondiging vallen de Geallieerden alweer aan. De stad Staveren wordt door hen grotendeels in brand gestoken en Koppen Jarges is een van de slachtoffers. Bij Dokkum en Lemmer verschijnen de Vitaliebroeders die zich hier vestigen om van daaruit op zee te roven. Gevluchte Schieringers vragen bij Jan van Beieren in Holland om hulp.
Afb. links: Jan van Beieren, Jan III, Johan II, hertog van wittelsbachischen Teilherzogtums Straubing-Holland, bisschop van Luik (1389-1418). Auteur: Michiel Vosmeer. Bron: Uni Mannheim. Licentie: Public Domain.
Jan van Beieren
Op voorwaarde dat de Schieringers hem als hun heer zullen erkennen stuurt Jan van Beieren militairen naar Westerlauwers Friesland. Onder leiding van Hendrik van Struik en Gerard van Heemskerk arriveert in maart 1421 een Hollands leger om Friesland te 'bevrijden'. De Hollandse graaf is echter meer van plan. Hij wil Westerlauwers Friesland niet alleen onder zijn invloed brengen maar wil het ook behouden en stuurt daarom steeds meer troepen naar het gebied. Met hulp van de Hollanders worden Geallieerde steunpunten heroverd en op 24 maart 1421 wordt de belangrijkste stad van Westerlauwers Friesland, Leeuwarden, ingenomen. Een grote Geallieerde aanval blijft uit, maar er wordt wel geplunderd door benden zeerovers. Een van die benden wordt in de omgeving van Dokkum door een Hollands legertje verslagen.
Okko II tom Brok wordt oorlogsmoe en wil vrede sluiten met Schieringers. Op 15 juli 1421 komen alle partijen bijeen in Grietzijl, Emsingerland voor een vredesgesprek. Jan van Beieren doet daarbij het woord voor de Schieringers, bij de Geallieerden zijn dat Okko II tom Brok en Sibet Papinga. De uitkomst van de besprekingen wordt vastgelegd in een 'zoen'. De grens tussen beide partijen wordt getrokken op de Lauwers. Westelijk daarvan krijgt hertog Jan het voor het zeggen, oostelijk daarvan Okko II tom Brok, Sibet en de stad Groningen.
Alle hoofdelingen die tijdens de oorlog zijn gevlucht mogen terugkeren en krijgen hun bezittingen terug. Ondanks alle goede bedoelingen is deze zoen geen succes. Sikke Sjaarda zorgt spoedig voor problemen omdat hij zich inlaat met zeerovers. Voorts krijgen de Schieringers hun bekomst van de bemoeienissen van Jan van Beieren die onverdroten door blijft gaan met het opbouwen van zijn macht in Friesland en op diverse plaatsen versterkingen laat bouwen. De Schieringers komen massaal tegen hem in opstand, overal worden de Hollanders omsingeld en belegerd en op 18 januari 1422 slagen de Friezen erin om Lemmer in te nemen, een belangrijk steunpunt van Jan van Beieren in Friesland. Daarmee verliest deze vrijwel al zijn gezag in Friesland. De Geallieerden willen evenals de Schieringers niet hebben dat Jan te machtig wordt en spoedig worden de vredesbesprekingen hervat.
Met het sluiten van 'de Zoen van Groningen' op 1 februari 1422 wordt de oorlog in de Friese landen beëindigd. De meeste volgelingen van Hisko Abdena keren naar hun borgen terug en Ocko moet zijn macht in Oost-Friesland delen. Als hij een paar jaar later ruzie krijgt met Focko Ukema sluiten de bisschop van Münster en veel Friese hoofdelingen zich aan bij de partij van Focko Ukena. Ocko verwerft de steun van Abdena's, de aartsbisschop van Bremen en de graven van Hoya, Diepholz en Teklenburch.
De Zoen van Groningen
Bij Detern verliest Ocko II tom Brok in een eerste treffen van Focko Ukena en moet hij zich met zijn leger terugtrekken op Brookmerland. Bij een tweede treffen in de Slag op de Wilde Ackers (zie verderop) tussen Oldeborg en Marienhafe wordt Ocko’s leger op 28 oktober vernietigend verslagen. Ocko II tom Brok slaat op de vlucht en wordt in de stad Leer gearresteerd en gevangen gezet. Hij zal pas in 1431 weer vrijgelaten worden, nadat de heerschappij van Focko Ukema ten einde is gekomen.
Na zijn dood in 1435 sterft het geslacht Tom Brok uit.
Uiteindelijk wordt op 1 februari 1422, na negen jaar oorlog door alle betrokken partijen definitief vrede gesloten. Het verdrag wordt door vierennegentig hoofdelingen ondertekend. Een van de belangrijkste punten die in het verdrag wordt vastgelegd is het in stand houden van de 'Friese vrijheid'; buitenlandse heren moeten uit Friesland geweerd worden.
Slag op de Wilde Ackers (1427)
De Slag op de Wilde Ackers, tussen Oldeborg en Marienhafe, markeert op 28 oktober 1427 het einde van de heerschappij van de hoofdelingsfamilie Tom Brok over Oost-Friesland. Na een eerste overwinning van de Oost-Friese hoofdeling Focko Ukena over Ocko II tom Brok in de Slag van Detern van 1426 verbindt Focko zich met Hendrik II van Meurs, de bisschop van Münster en talrijke Oost-Friese hoofdelingen tegen Ocko. Op het Broekmerland (Brokmerland) wordt Ocko op 28 oktober met de Slag op de Wilde Ackers, tussen Oldeborg en Marienhafe, verslagen. Ocke wordt gevangengenomen te Leer en verliest voorgoed zijn heerschappij over Oost-Friesland.
De familie Tom Brok probeert als eerste een uitgestrekte heerschappij over Oost-Friesland te verkrijgen. De familie Tom Brok is afkomstig uit het Norderland, maar heeft in de tweede helft van de 14e eeuw en in de eerste kwart van de 15e eeuw de heerschappij over het Brookmerland en Auricherland verkregen. Van hieruit proberen ze hun macht uit te breiden over heel Oost-Friesland. Het lukt de familie om haar sterkste vijand, de hoofdelingsfamilie Abdena uit Emden, uit hun stad te verdrijven en deze in te nemen.
De familie Tom Brok heeft hiermee het toppunt van haar macht bereikt. Zij provoceren de Oost-Friezen met hun heerschappij zodanig dat de leden van de familie Tom Brok als tirannen worden beschouwd die het grootste goed van de Friezen willen ontnemen, de Friese Vrijheid. Ondanks het verzet van het volk is de familie Tom Brok op dit moment nog sterker dan een van de andere hoofdelingsfamilies. Dit verandert pas in 1420 als Ocko II ton Brok aan de westelijke grens op Jan van Beieren stuit. De andere hoofdelingsfamilies wisselen van kant en de machtigste bondgenoot van de familie Tom Brok, Focko Ukena, die voor de familie vanuit de stad Leer het zuidelijk deel van Oost-Friesland regeert, breekt met de familie Tom Brok.
Ocko probeert zijn macht opnieuw zeker te stellen door zijn aanspraak op de heerschappij met elementen van de Friese Vrijheid te omkleden. Dit mislukt, waardoor Focko symbool wordt van de Friese Vrijheid.
Als reactie roept Ocko de Oldenburgse graven op om hem te helpen. Zij zijn via huwelijk met Ocko verbonden. De grafelijke troepen worden in de Slag van Detern van 1426 verslagen door Focko Ukena. Ocko II tom Brok wordt voorgoed door Focko Ukena verslagen op de Slag op de Wilde Ackers. Focko is met zijn krijgers het Brookmerland ingetrokken. Ocko verblijft in de Marienhof (tegenwoordig: Marienhafe). Als Ocko zich buiten de bescherming van de muren begeeft, komt het tot een treffen tussen Focko en Ocke op de Wilde Ackers. Het blijkt dus dat Focko Ukena niet langer een bondgenot van Ocko II tom Brok is, maar nu een heftige tegenstander.
De slag eindigt met de hechtenis van Ocko en de vernieling van het kasteel Broke (een kasteel in de buurt van Engerhafe). Ocko en zijn halfbroer Itze worden gevangengenomen en naar de stad Leer gebracht. Ingeborg, de vrouw van Ocko, verhuist naar kasteel Donnerschwee nabij Oldenburg. Hiermee eindigt de heerschappij van de familie Tom Brok over Oost-Friesland. Als Ocko vier jaar later vrij gelaten wordt, verandert deze situatie niet.
Nadat Ocko is verslagen, probeert Focko Ukena Oost-Friesland onder één heerschappij samen te voegen. Focko kan zijn aanspraak niet handhaven, omdat de boeren die hij de vrijheid heeft beloofd tegen hem keren ten gunste van de hoofdelingsfamilie Cirksena, die de oppositie vanuit de Vrijheidsbond der Zeven Oost-Friese landen aanvoeren.
Nadat Focko diverse militaire nederlagen heeft geleden, vlucht hij in 1431 via Papenburg en Münster naar de borg Dijkhuizen bij Appingedam, die eigendom is van zijn tweede echtgenote, Hiddeke Ripperda. Daar sterft hij in 1435.
In 1845 wordt bij werkzaamheden ter verbreding van de weg tussen Georgsheil en Marienhafe, nabij de afrit Upgant-Schott, een aantal menselijke skeletten en paardeknoken gevonden die daar enkele eeuwen daarvoor zijn begraven. Men neemt aan dat het hier om slachtoffers van de Slag op de Wilde Ackers betreft [1].
Gedurende deze lange oorlog, de Grote Friese Oorlog (1413-1422), die zeven jaren heeft geduurd, hebben zich verschillende veldslagen voorgedaan:
1413 - Verovering van Emden.
1415 - Omkeer van Groningen.
1417 - Slag bij Okswerderzijl.
1418 -
Slag bij Dokkum.
1419 -
Slag bij Miedum.
1420 - Slag aan de Palesloot.
1420 - Slag bij Sloten.
Ter info:
Lutet Attena, zoon van HERO Attena van Dornum, trouwt met Occa tom Brock. Occa tom Brock is de dochter van Ridder Occo tom Brock en kwade Foelke. Lutet en Occa hebben drie kinderen (Keno,Etta en Hebe) Etta trouwt met Maurits Kankena van Dornum von Witmund (eigenaar voorvaderlijk Slot Nordburg in Dornum). Hebe trouwt met Uke Fockena waaruit Theda wordt geboren (trouwt met Ulrich Cirksena (Graaf O.Fr) Met andere woorden de opa en oma van Maurits Kankena van Dornum is een Attena en tom Brock. Zo hebben wij verbindingen met een groot aantal edellieden oorspronkelijk afkomstig uit Hauptlingen geslachten. De Wappenflagge van O.Fr. heeft daarom ook mijn familiebanden in zich. Ik ben een nazaat van Gerdt van Doornum Kankena, zoon van Hero Maurits Kankena te Dornum en Algelt Boyng von Werdum. Gerdt is omgekomen bij de Sachische Fede in 1515 in de gevangenis toren van Appingendam (zie steen in de Kerk). Gerdt heeft twee zonen Jkr. Maurits en Jkr. Hermen -stamvader. (Info van Jkr. Ing. Leonard R.G van Doornum, Vught, 9 oktober 2023).
1. Upgant-Schott, Samtgemeinde Brookmerland, Landkreis Aurich (DE)
2.
Möhlmann, Günther, "Brok, tom" in: Neue Deutsche Biographie 2 (1955), p. 631-632 [online versie]; URL: https://www.deutsche-biographie.de/pnd122554396.html#ndbcontent
3. Antheun Janse, Grenzen aan de macht: De Friese oorlog van de graven van Holland omstreeks 1400, Den Haag, 1993.
4.
Oebele Vries, Het Heilige Roomse Rijk en de Friese vrijheid, Leeuwarden, 1986.
5. Jkr. Ing. Leonard R.G van Doornum, Vught, 9 oktober 2023.
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.